
Het begin.
Sjef Hutschemakers wordt op 22 mei 1931 in het zuidlimburgse Banholt geboren, als derde kind in een boerengezin van acht kinderen. Zijn vader heeft een gemengd bedrijf en de kinderen moeten van jongs af aan meehelpen op het veld: koeien melken, aardappels poten en rooien, voederbieten uittrekken, appels en peren plukken..“We hebben als kind de zwaarte van het boerenwerk aan den lijve ondervonden. Dat heeft me een enorme verbondenheid met moeder aarde gegeven. Ze wierp ons haar vruchten niet zo maar in de schoot,” vertelt Sjef over zijn jeugd. Moeder aarde, meestal afgebeeld als een weelderige vrouw in aardse kleuren, blijft zijn leven lang een telkens terugkerend thema in zijn werk: voortkomen uit moeder aarde en er weer naar terug keren. De eeuwige kringloop in de natuur. Uit heel zijn werk spreekt een hecht en religieuze verbondenheid met het Limburgse land. “Het heeft iets meditatiefs als je in stilte op het land aan het werk bent. Ik wil de aarde voelen. Je gaat er zo in op, dat je als het ware uit je zelf treedt, zelf aarde wordt,” geeft de kunstenaar als toelichting.
Hoewel hij zich sterk verbonden voelt met het boerenleven, wordt hij geen boer, maar kunstenaar, schilder, graficus, en schepper van monumentale kunst. Na een ongeval waarbij Sjef Hutschemakers als dertienjarige jongen enkele vingers verliest, ziet ook zijn vader in dat Sjef niet de gewenste opvolger op het boerenbedrijf zal worden. “Als je zo nodig wilt tekenen moet je maar architect worden,”zegt zijn vader, als die de wens van zijn zoon hoort. Heimelijk meldt Sjef zich toch aan voor de kunstacademie in Maastricht. Hij vervolgt zijn opleiding aan de Jan van Eyck-academie. Zijn professor Jaap Min leert hem vanuit het hart te schilderen, uitgaan van het persoonlijk contact met de mensen en dingen die je schildert. Zelf zegt hij hierover: “ik ben een expressionist: ik schilder niet met mijn verstand, maar uit mijn buik.

Een leven als kunstenaar
Door onrust gedreven breekt Sjef uit zijn eigen milieu en gaat in 1963 naar Amsterdam. Er wacht hem een periode van bittere armoede. Zijn religieuze besef helpt hem in zijn eenzaamheid. Hij tekent er met een versleten penseel Christusfiguren in Oost-Indische inkt op kladblokjes. Als postbesteller tracht hij aan de kost te komen. Verteert door heimwee keert Sjef al na een jaar terug naar zijn geliefde Limburgse land. Hij gaat in Eijsden wonen en werken, doet er aan volkstheater, regisseert wagenspelen en experimenteert met kunstwerken in collages van verschillende materialen en reliëfwerken.
In 1974 verhuist Sjef naar Sint Geertruid, waar hij eigenhandig en met oude materialen een huis annex atelier bouwt. Sjef voelt er weer het contact met de aarde en gaat opnieuw schilderen in olieverf. Hij ontwikkelt een eigen vorm van expressionisme. Geen l’art pour l’art, geen kunst om de kunst, maar verstaanbaar werk, dat de toeschouwer kan raken: zaaiers en maaiers, planters en bonenpellers, stroopstokers en perenplukkers, maar ook in stillevens met rottende peertjes, veelal in de gele en bruine kleuren van de aarde.
De lijdende Christus blijft een terugkerend thema in zijn schilderijen en etsen.. Hij maakt vele kruiswegstaties voor verschillende Limburgse kerken. Als vlak na de dood van zijn diep religieuze moeder de kerk in zijn geboortedorp Banholt wordt gerenoveerd grijpt hij de kans aan om de hele kerk te beschilderen en van religieuze afbeeldingen te voorzien in de etherische, lila-achtige lievelingskleuren van zijn moeder. “Ik heb in kleuren en thema’s in mijn werk een evenwicht gevonden tussen het aardse van mijn vader en het etherische, verlichtende van mijn moeder,”zegt hij daar zelf over.
In 1993 ontvangt Sjef Hutschemakers uit handen van de deken van Gulpen de Pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia. Een bezoek aan Medjugorje, een Mariabedevaartplaats in Kroatië verdiept zijn geloof. “Het was een bijzondere ervaring. Alsof er een mistgordijn voor me werd wegetrokken, waardoor ik het geloof dieper kon ervaren. Het was een bijzondere ervaring die ik probeer vast te houden in mijn dagelijks leven,” vertelt hij hierover. Hij kiest vaker voor expliciet religieuze thema’s en onderwerpt ondermeer acht grote glasramen voor de kerk van Oirsbeek met afbeeldingen van inspirerende heiligen. In 2006 maakt hij nog vijf glasramen voor deze oude parochiekerk.
Ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag wordt een grote overzichtstentoonstelling gehouden van deze opmerkelijke kunstenaar in kunsthandel Rococo in de Piramide van Gulden. Hierbij verschijnt een fraai geïllustreerd boek over zijn leven en werk: ‘Sjef Hutschemakers, rituelen van de wederkeer’.
2006, het jaar van zijn 75ste verjaardag brengt opnieuw tal van activiteiten. Er verschijnen interviews en publicaties over zijn werk in verschillende bladen. In het voorjaar wordt een expositie van zijn grafische werk gehouden in het gemeentehuis van Margraten. Er worden verjaardagskalenders en mapjes met afbeeldingen van zijn schilderijen gedrukt die vanaf september te koop zijn. In september van dat jaar is een grote overzichtstentoonstelling van zijn schilderijen te zien, wederom in de Piramide van kunsthandel Rococo in Gulpen. Op L1 is in september 2006 een 21 minuten durend televisieportret uitgezonden: “Sjef Hutschemakers, portret van een kunstenaar” dat in september 2007 is herhaald. In 2008 zijn er weer exposities: in het museum De Wieger in het Brabantse Deurne en samen met zijn zoon Pallieter in het Streekmuseum van Valkenburg. Ook in 2009 en 2010 volgen nog exposities en ontwerpt hij monumentale ramen voor kerken in Stramproy, Neerbeek en Rimburg. Op 22 mei 2011 viert hij zijn 80ste verjaardag met ondermeer een drukbezochte expositie in Wittem. Daarbij verschijnt een nieuw boek met nooit getoonde schetsen en tekeningen, onder de titel 'Verbondenheid'.
En ondanks al deze activiteiten schildert Sjef door, iedere dag, met grote gedrevenheid, want schilderen is voor hem “als zijn dagelijks brood”. Al schilderend overlijdt Sjef in zijn eigen huis op 4 mei 2017 op 85 jarige leeftijd.

